Entree Visie Missie PoppenVilla leading PoppenVilla light Voor wie Kinderopvang School Gezondheidszorg Bestelmodules Leveranciers Nieuws Contact
 
 
     
 
   
 
 

VASALISA

een russisch sprookje
 
versie Clarissa Pinkola Estés
 
 
 

Er was eens, en er was eens niet, een jonge moeder die op sterven lag, haar gezicht bleek als de witte wasrozen in de sacristie van de nabijgelegen kerk. Haar jonge dochter en haar man zaten aan het voeteind van haar oude houten bed en baden dat God haar veilig het hiernamaals zou binnenleiden.

 

De stervende moeder riep Vasalisa, en het kleine kind met haar rode laarsjes en haar witte schort knielde naast haar moeder neer. 'Hier is een popje voor je, lieveling,' fluisterde de moeder, en vanonder de pluizige deken haalde ze een heel klein popje dat net als Vasalisa rode laarsjes, een wit schortje, een zwart rokje en een vestje helemaal geborduurd met gekleurd garen droeg.

 

'Hier zijn mijn laatste woorden, liefste,' zei de moeder. 'Mocht je ooit verdwalen of hulp nodig hebben, vraag dit popje dan wat je moet doen. Dan zul je geholpen worden. Houd het popje altijd bij je. Vertel niemand over haar. Geef haar te eten als ze honger heeft. Dit is mijn belofte als moeder aan jou, mijn zegen over jou, lieve dochter.' Toen de moeder deze woorden gesproken had, daalde haar adem naar het diepst van haar lichaam. Hij nam daar haar ziel op en vloog door haar lippen naar buiten, en de moeder was dood.

 

Het kind en de vader treurden heel lang. Maar net als het veld dat door de oorlog wreed wordt ondergeploegd, kwam het leven van de vader weer groen uit de voren op, en hij huwde een weduwe met twee dochters. Hoewel de nieuwe stiefmoeder en haar dochters op beleefde toon spraken en altijd glimlachten als dames, hadden ze achter hun glimlach iets ratachtigs dat Vasalisa's vader niet bemerkte.

 

En jawel, toen de drie vrouwen met Vasalisa alleen waren, kwelden ze haar, lieten ze zich door haar bedienen en stuurden ze haar naar buiten om hout te hakken opdat haar mooie huid geschonden zou worden. Ze haatten haar omdat ze een bovennatuurlijke lieflijkheid bezat. Ze was ook heel mooi. Haar borsten zwollen terwijl die van hen slonken van nijd. Ze was hulpvaardig en klaagde niet, terwijl de stiefmoeder en stiefzusters onder elkaar ruzieden als ratten 's nachts op de vuilnishoop.

 

Op een dag konden de stiefmoeder en stiefzuster Vasalisa gewoon niet meer verdragen. 'Laten... we... zorgen dat het vuur uitgaat, en laten we Vasalisa dan het bos in sturen naar Baba Jaga, de heks, om vuur te vragen voor onze haard. En als ze bij Baba Jaga komt, nou, dan zal oude Baba Jaga haar doden en opvreten.' O, ze klapten en piepten allemaal als dingen die in het donker leven.

 

Dus die avond, toen Vasalisa thuiskwam na hout gesprokkeld te hebben, was het hele huis donker. Ze was heel bezorgd en wendde zich tot haar stiefmoeder. 'Wat is er gebeurd? Waar moeten we nu op koken? Hoe moeten we nu licht in het donker maken?'

 

De stiefmoeder zei berispend: 'Dom kind. Je ziet toch wel dat we geen vuur hebben. En ik kan het bos niet ingaan want ik ben oud. Mijn dochters kunnen niet gaan want die zijn bang. Dus jij bent de enige die het bos kan ingaan om Baba Jaga te zoeken en een gloeiend stuk kool te halen om ons vuur weer aan te steken.'

 

Vasalisa antwoordde onschuldig: 'Nou goed dan, ja, dat zal ik doen,' en dus vertrok ze. Het bos werd steeds donkerder en takken kraakten onder haar voeten en verschrikten haar. Ze stak haar hand in de grote diepe zak van haar schort en daar was het popje dat haar stervende moeder haar had gegeven. En Vasalisa aaide het popje in haar zak en zei: 'Door dit popje alleen maar aan te raken voel ik me al beter, ja.'

 

En bij iedere tweesprong stak Vasalisa haar hand in haar zak en raadpleegde het popje: 'Nou, moet ik linksaf of rechtsaf gaan?' Het popje gaf te kennen 'Ja' of 'Nee' of 'Deze kant' of 'Die kant'. En Vasalisa gaf het popje onder het lopen een stukje van haar brood en liet zich leiden door wat het popje naar haar idee aangaf.

 

Plotseling galoppeerde er een man in het wit op een wit paard voorbij, en het werd dag. Even later stapte er een man in het rood op een rood paard voorbij, en de zon kwam op. Vasalisa liep almaar door en juist toen ze het huisje van Baba Jaga bereikte, kwam er een ruiter in het zwart op een zwart paard aandraven die regelrecht Baba Jaga's hut binnenreed. Snel werd het avond. De omheining van schedels en beenderen die om de hut stond begon te gloeien van een innerlijk vuur waardoor de open plek in het bos door een spookachtig schijnsel verlicht werd.

 

Nu was Baba Jaga een heel afschrikwekkend wezen. Ze reisde niet in een wagen, niet in een rijtuig, maar in een ketel in de vorm van een vijzel die helemaal op eigen kracht vloog. Ze roeide dit voertuig met een roeispaan in de vorm van een stamper en ondertussen wiste ze haar sporen uit met een bezem gemaakt van haren van mensen die al lang dood waren.

 

Die ketel vloog door de lucht terwijl Baba Jaga's eigen vette haar er wapperend achteraan vloog. Haar lange kin krulde omhoog en haar lange neus krulde omlaag en ze raakten elkaar in het midden. Ze had een klein wit geitesikje en wratten op haar huid omdat ze met padden omging. Haar bruingekleurde vingernagels waren dik en geribbeld als daken, en zo gekruld dat ze geen vuist kon maken.

 

Nog vreemder was het huis van de Baba Jaga. Het stond boven op twee enorme, geschubde gele kippenpoten en liep helemaal op eigen kracht en draaide soms om en om als een uitbundige danser. De grendels op de deuren en luiken waren van mensenvingers en mensentenen gemaakt en het slot op de voordeur was een snuit met rijen puntige tanden.

 

Vasalisa raadpleegde haar popje en vroeg: 'Is dit het huis dat we zoeken?' en het popje antwoordde op haar eigen manier: 'Ja, dit is wat je zoekt.' En voor ze nog een stap kon doen, daalde Baba Jaga in haar ketel tot vlak boven Vasalisa en riep naar haar: 'En wat wil jij?'

 

Het meisje beefde. 'Grootmoeder, ik kom vuur halen. Het is koud in mijn huis... mijn familie zal sterven... ik heb vuur nodig.'

 

Baba Jaga snauwde: 'O jaaa, ik ken jou en je familie. Nou, waardeloos kind... je hebt het vuur laten uitgaan. Dat is erg onverstandig. En waarom denk je trouwens dat ik je de vlam zal geven?'

 
Vasalisa raadpleegde haar popje en antwoordde vlug: 'Omdat ik het vraag.'
 

Baba Jaga bromde tevreden: 'Je hebt geluk. Dat is het juiste antwoord.'

 

En Vasalisa voelde zich heel gelukkig dat ze het juiste antwoord had gegeven.

 

Baba Jaga dreigde: 'Ik kan je onmogelijk vuur geven voordat je werk voor me hebt gedaan. Als je deze taken verricht, zul je het vuur krijgen. En anders...' En toen zag Vasalisa hoe Baba Jaga's ogen opeens in rode sintels veranderden. 'En anders, mijn kind, zul je sterven.'

 

Zo liep Baba Jaga mopperend het huisje binnen en ging op haar bed liggen. Ze beval Vasalisa haar te brengen wat er in de oven stond te sudderen. In de oven stond genoeg eten voor tien mensen en de Jaga at het allemaal op. Voor Vasalisa liet ze alleen maar een heel klein korstje en een vingerhoedje soep over.

 

'Was mijn kleren, veeg het erf en het huis, maak mijn eten klaar en scheid de beschimmelde maïs van de goede maïs en zorg dat alles in orde is. Ik kom later terug om je werk te controleren. Als het niet klaar is, zal ik je lekker opeten.' En daarop vloog Baba Jaga in haar ketel weg, met haar neus als de windzak en haar haar als het zeil. En het werd weer avond.

 

Vasalisa wendde zich tot haar popje zodra de Jaga weg was. 'Wat moet ik doen? Kan ik deze taken op tijd afmaken?' Het popje verzekerde haar dat ze het kon, en zei dat ze maar wat moest eten en daarna gaan slapen. Vasalisa gaf het popje ook wat te eten en toen viel ze in slaap.

 

's Morgens had het popje al het werk gedaan. Het enige dat nog gebeuren moest was eten koken. 's Avonds kwam de Jaga terug en zag dat niets ongedaan was gelaten. In zekere zin verheugd, maar ook niet verheugd omdat ze niets verkeerds kon ontdekken, zei Baba Jaga grijnzend: 'Je hebt geluk gehad.' Toen riep ze haar trouwe bedienden om de maïs te malen en er verschenen drie paar handen in de lucht die de maïs begonnen te raspen en te vermalen. Het kaf vloog door het huis als gouden sneeuw. Eindelijk was het klaar en Baba Jaga ging zitten om te eten. Ze at urenlang en beval Vasalisa de volgende dag het huis weer schoon te maken, het erf te vegen en haar kleren te wassen.

 

De Jaga wees naar een grote berg aarde op het erf. 'In die hoop aarde zitten vele maanzaadjes, miljoenen maanzaadjes. Ik wil 's morgens één stapel maanzaadjes en één stapel aarde hebben, allemaal van elkaar gescheiden. Heb je dat begrepen?'

 

Vasalisa bezwijmde bijna. 'O lieve help, hoe moet ik dat nu doen?' Ze stak haar hand in haar zak en het popje fluisterde: 'Maak je niet ongerust, ik zal er wel voor zorgen.' Die nacht viel Baba Jaga snurkend in slaap en Vasalisa probeerde... de... maanzaadjes... uit... de... aarde... te peuteren. Na een poosje zei het popje tegen haar: 'Ga nu slapen. Alles zal goed komen.'

 

Opnieuw voltooide het popje de taken, en toen de oude vrouw thuiskwam was alles klaar. Baba Jaga sprak sarcastisch door haar neus: 'Zó! Je boft dat je die dingen hebt kunnen doen.' Ze riep haar trouwe bedienden om de olie uit de maanzaadjes te persen en weer verschenen er drie paar handen die deden wat ze vroeg.

 

Terwijl de Jaga haar lippen volsmeerde met het vet uit haar soep, stond Vasalisa niet ver van haar. 'Nou, waar sta jij naar te kijken?' zei Baba Jaga snibbig.

 

'Mag ik u een paar vragen stellen, grootmoeder?' vroeg Vasalia.

 

'Vraag,' beval de Jaga, 'maar bedenk wel dat te veel kennis een mens te vroeg oud kan maken.'

 

Vasalisa vroeg naar de witte man op een wit paard.

 

'Aha,' zei de Jaga teder, 'die eerste is mijn Dag.'

 

'En de rode man op het rode paard?'

 

'Ah, dat is mijn Opgaande Zon.'

 

'En de zwarte man op het zwarte paard?'

 

'Ah ja, dat is de derde en hij is mijn Nacht.'

 

'Ik begrijp het,' zei Vasalisa.

 

'Kom, kom kind. Zou je niet nog een paar vragen willen stellen?' vroeg de Jaga vleiend.

 

Vasalisa stond op het punt iets te vragen over de handen die verschenen en weer verdwenen, maar het popje begon in haar zak op en neer te springen, en dus zei Vasalisa: 'Nee, grootmoeder. Zoals u zelf zegt, door te veel te weten kun je te vroeg oud worden.'

 

'Ah,' zei de Jaga, terwijl ze haar hoofd schuin hield als een vogel, 'je bent wijzer dan je jaren, meisje. En hoe ben je zo geworden?'

 

'Door de zegen van mijn moeder', glimlachte Vasalisa.

 

'Zegen?!' krijste Baba Jaga. 'Zegen?! We hebben in dit huis geen zegen nodig. Je kunt maar beter vertrekken, dochter.' Ze duwde Vasalisa naar buiten.

 

'Weet je wat, kind. Hier!' Baba Jaga pakte een schedel met gloeiende ogen van haar omheining en stak hem op een stok. 'Hier! Neem deze schedel op een stok mee naar huis. Alsjeblieft! Daar heb je je vuur. Zeg niets meer. Ga nu maar.'

 

Vasalisa begon de Jaga te bedanken, maar het popje in haar zak begon op en neer te springen, en Vasalisa besefte dat ze het vuur gewoon moest aannemen en weggaan. Ze rende naar huis door het donkere bos en volgde de bochten en wendingen in de weg, terwijl het popje haar vertelde welke kant ze op moest. Vasalisa liep door het bos met de schedel op een stok; het vuur scheen fel uit de holten van de oren, ogen, neus en mond van de schedel. Opeens werd ze bang voor het spookachtige licht en ze dacht erover hem weg te gooien, maar de schedel sprak tegen haar en maande haar kalm te blijven en haar weg te vervolgen naar het huis van haar stiefmoeder en stiefzusters. En dat deed ze.

 

Terwijl Vasalisa dichter en dichter bij haar huis kwam, keken haar stiefmoeder en stiefzusters uit het raam en zagen een vreemd schijnsel door het bos dansen. Het kwam steeds dichterbij. Ze hadden geen idee wat het kon zijn. Ze waren tot de conclusie gekomen dat Vasalisa's lange afwezigheid betekende dat ze dood was en dat haar beenderen door de beesten waren weggesleept, en opgeruimd stond netjes.

 

Vasalisa kwam al dichter bij het huis. En toen de stiefmoeder en stiefzusters zagen dat zij het was, renden ze naar haar toe en zeiden dat ze zonder vuur hadden gezeten sinds ze vertrokken was. Het was steeds uitgegaan, hoe ze ook hun best hadden gedaan het vuur aan te maken.

 

Vasalisa ging met een triomfantelijk gevoel het huis binnen, want ze had haar gevaarlijke reis overleefd en vuur meegebracht voor haar huis. Maar de schedel op de stok hield de stiefmoeder en de stiefzusters nauwlettend in het oog en verbrandde hen, en 's morgens was er van het boze drietal alleen maar een hoopje as over.

 
 
 

 
 

 
 
Clarissa Pinkola Estés | Women who run with the wolves
 

Intuïtie is de schat van de vrouwelijke psyche. Het oude Russische sprookje Vasalisa is een inwijdingsverhaal voor vrouwen en gaat over het besef dat de meeste dingen niet zijn zoals ze schijnen te zijn. Vasalisa is het verhaal over het doorgeven van de zegen over het vrouwelijke intuïtievermogen, van moeder op dochter, van de ene generatie op de andere. Dit grote vermogen, intuïtie, bestaat uit het bliksemsnel innerlijk zien, innerlijk horen en innerlijk weten.

 

Deze intuïtieve vermogens zijn in de loop van vele generaties in vrouwen bedolven geraakt, als onderaardse rivieren, doordat ze ten onrechte een slechte naam hadden en niet meer gebruikt werden. Jung heeft echter eens gezegd dat niets in de psyche ooit verloren gaat. Ik denk dat we erop kunnen vertrouwen dat dingen die in de psyche verloren zijn, daar nog allemaal aanwezig zijn. Dus ook deze bron van vrouwelijke instinctieve intuïtie is nooit verloren gegaan, en wat bedolven is kan weer uitgegraven worden.

 

Terugkeren of een nieuwe inwijding ondergaan zal de diepgelegen intuïtie opnieuw activeren, ongeacht de leeftijd van een vrouw. Vasalisa's inwijding begint ermee dat ze leert te laten sterven wat moet sterven. Dit betekent de waarden en opvattingen in de psyche te laten sterven die haar geen steun meer bieden. Met name die lang gekoesterde principes moeten onder de loep genomen worden, die het leven te veilig maken, die te veel beschermen, die vrouwen met dribbelpasjes doen lopen in plaats van met ferme tred.

 

Het is typerend voor vrouwen dat ze het te gerieflijke en te veilige leven niet durven laten sterven. Soms heeft een vrouw erg genoten van de bescherming van de te goede moeder en wil ze dit dus tot in het oneindige voortzetten. Ze moet bereid zijn zich nu en dan angstig te voelen, anders had ze net zo goed in het nest kunnen blijven. Ze moet gewoon de sprong wagen en voor lief nemen dat ze niet weet wat er daarna zal gebeuren. Dat is de enige manier waarop ze haar intuïtieve natuur weer kan terugkrijgen.

 

Door onszelf te zijn worden we door vele anderen verbannen, maar leggen we ons neer bij wat anderen willen, dan worden we uit onszelf verbannen. We moeten het koor van kleinerende stemmen achter ons laten en het bos intrekken.

 

De pop is het symbolische homunculi, kleine leven. Ze is het symbool van het numineuze dat in mensen verborgen is. Ze is een kleine en stralende kopie van het oorspronkelijke Zelf. Oppervlakkig gezien is het slechts een pop. Maar omgekeerd is er een klein stukje ziel dat alle kennis bevat van het grotere ziele-Zelf. In de pop bevindt zich, in verkleinde vorm, de stem van de oude La Que Sabe, Zij Die Weet.

 

De pop is verwant aan de symbolen van kabouters, gnomen, aardmannetjes, elfjes en dwergen. In sprookjes verbeelden deze een diepe kern van wijsheid in de cultuur van de psyche. Zij zijn de onvermoeibare wezentjes die het schrandere, innerlijke werk voortzetten. Ze werken zelfs wanneer we slapen, voorál wanneer we slapen, zelfs wanneer we ons niet volledig bewust zijn van wat we uitvoeren.

 

Op deze wijze verbeeldt de pop de innerlijke geest van ons als vrouwen; de stem van de innerlijke rede, het innerlijk inzicht en innerlijk bewustzijn. De pop is als het vogeltje in sprookjes dat iets in het oor van de heldin komt fluisteren, het vogeltje dat laat weten waar de verborgen vijand is, en wat er aan de hele situatie gedaan moet worden.

 

Een moeder kan haar dochter geen grotere zegen geven dan een vast besef van de waarheid van haar eigen intuïtie. Intuïtie voelt welke richting het meest heilzaam zal zijn, vertoont een sterke drang tot zelfbehoud, beseft wat de werkelijke beweegreden en intentie is, en kiest wat de minste versplintering in de psyche zal veroorzaken. Net als de wolf heeft intuïtie klauwen die dingen openwrikken en vastpinnen; ze heeft ogen die door de schilden van de persona heen kunnen kijken, ze heeft oren die het bereik van het gewone menselijke gehoor te boven gaan.

 

De betrekking tussen het popje en Vasalisa symboliseert een vorm van empathische magie tussen een vrouw en haar intuïtie. Dit is wat van vrouw op vrouw moet worden overgedragen: dit gezegende omhelzen, toetsen en voeden van de intuïtie. Net als Vasalisa versterken we onze band met onze intuïtieve natuur door bij iedere bocht in de weg naar onze innerlijke stem te luisteren.

 
   
 
     
 
 
Entree Visie Missie PoppenVilla leading PoppenVilla light Voor wie Kinderopvang School Gezondheidszorg Bestelmodules Leveranciers Nieuws Contact